Kenmerkend voor de modus is dat het een centrummaat is die berekend kan worden voor elk type data. Voor data gemeten op een nominale schaal is de modus de enige geschikte manier om het centrum van de verdeling te beschrijven.

\[
\begin{array}{c|cccc}
&\text{Nominaal}&\text{Ordinaal}&\text{Interval}&\text{Ratio}\\
\hline
\text{Modus}&\green{\text{Ja}}&\green{\text{Ja}}&\green{\text{Ja}}&\green{\text{Ja}}\\
\end{array}
\]
Soms zal een verdeling meer dan één modus hebben. Een verdeling met twee modi wordt ookwel een bimodale verdeling genoemd. Strikt genomen gebeurt dit alleen wanneer twee scores of categorieën exact dezelfde hoogste frequentie hebben. In de praktijk hanteren we echter een wat minder strenge definitie, en wordt de term modus gebruikt om een score aan te geven die met met een relatief hoge frequentie voorkomt.

Een bimodale verdeling kan een idicatie zijn voor de aanwezigheid van twee afzonderlijke subgroepen binnen de verdeling. Het onderstaande histogram vat de lengtes van #10\,000# Nederlandse studenten samen. In dit geval zijn er twee duidelijke pieken zichtbaar, één rond #171\,\text{cm}# en één rond #184\,\text{cm}#. In dit geval komt de eerste piek overeen met de vrouwelijke studenten en de tweede piek overeen met met de mannelijke studenten.

Een verdeling met meer dan twee modi noemen we multimodale verdeling.

Als alle scores met exact dezelfde frequentie voorkomen, dan zeggen we dat de verdeling geen modus heeft.